"Je overdrijft! Het was niet zo erg."
"Er breekt een nieuwe dag aan."
"We gaan het oude huis afbreken, zodat we er een nieuw huis kunnen bouwen."
Deze zinnen betekenen allemaal TOTAAL iets anders, terwijl de woorden bijna hetzelfde zijn.
Welke prepositie hoort bij welk werkwoord? [horen bij]
Er zit maar 1 ding op...: [erop zitten]
OEFENEN, OEFENEN, OEFENEN!
Om je daarbij te helpen, heb ik hier wat handige oefeningen.
NeAnderTaal (wat een leuke naam) heeft goede oefeningen voor werkwoorden met een prefix:
De filmpjes van Quizlet zijn ook goed! |